Het is weer december, dus het is tijd voor het jaarlijkse dagje over het strand. In 2015 deed ik voor het eerst mee aan de Westcoast Challenge en het blijft een mooi avontuur en een mooi doel voor het naseizoen. Mijn maatje van vorig jaar Guus was niet in de gelegenheid om mee te doen, Erwin was niet fit genoeg maar gelukkig ken ik genoeg mensen die warm te maken zijn voor deze wedstrijd. IZGS-clubgenoot Wietse Krab had wel oren naar een dag afzien en dus schreven we ons in als team ‘IZGS’.
Wietse had begin november de Berenloop op Terschelling gedaan en was dus in prima vorm. Voor mij gold dat nog niet, dus ik moest aan de bak. Tijdens onze gezamenlijke trainingen waren de omstandigheden uitdagend te noemen. Toen we het stuk van Hoek van Holland naar Zandvoort deden regende het continue en dat maakte het erg koud. Maar zo leer je ook weer wat beter welke kleding werkt en welke niet. Bij een latere training vanaf Egmond aan Zee naar het noorden en terug stond er een flinke wind uit het noorden. Met die wind zou de WCC denk ik niet doorgegaan zijn, maar als training was het prima. Ook omdat ik Wietse kwijtraakte toen ik omfietste en hem niet meer kon bijhalen. En hij zijn telefoon niet hoorde dus ik moest een flink stuk doorfietsen tot het punt waar hij op me wachtte. Prima om dit tijdens een training tegen te komen zodat het niet bij de wedstrijd zelf gebeurt. Na nog een lange duurloop van 30km was ik er klaar voor en ook mijn tempo leek op orde.
Vrijdag 8 december reisden Wietse en ik per trein af naar Hoek van Holland, het epicentrum van Hollandse gezelligheid. Zoals gebruikelijk had ik een kamer geboekt in ‘de Torpedoloods’. Dit hotel is gebouwd rondom een oude opslagplaats van torpedo’s en zeemijnen en is een Rijksmonument. Het bijbehorende restaurant is uitstekend en hier hebben we dan ook gegeten. Nadat we onze startspullen hadden opgehaald bij het gebouw van de KNRM dat vrij letterlijk naast de deur ligt en oude en nieuwe bekenden hebben gesproken gingen we op tijd slapen. Ondanks de korte nachtrust, de wekker stond immers op 3 uur, heb ik prima geslapen.
Wietse was jarig op de dag van de WCC maar ik heb niet voor hem gezongen, dat leek me beter voor de onderlinge verstandhouding gezien de lange dag die voor ons lag. Er deden 19 teams mee aan de hele afstand en dat is met de organisatie en de mannen en vrouwen van de KNRM een flink gezelschap. Wietse zou het eerste stuk voor zijn rekening nemen en toen de fakkels gedoofd waren vertrokken we voor de 130 kilometer naar Den Helder. Tot aan Scheveningen is er een vrij logische indeling qua loopbeurten. Na 5 kilometer deden we de eerste wissel zodat we bij het begin van de Zandmotor (na 10 km) weer konden wisselen. Bij de Zandmotor moet je van het strand af met de fiets, wat geen probleem is door het parallel aan de kuststrook gelegen fietspad. Bij Kijkduin, ook weer na 5 km, nam ik het lopen weer over tot aan het begin van Scheveningen. Hierna zouden we korter gaan wisselen. Tot dit punt waren we met vier teams samen aan het lopen en deze teams zouden later ook de top vier in de einduitslag vormen.
Na Scheveningen raakten wij iets achterop. Ik hield de hartslag aan waarvan ik wist dat die me naar de finish zou brengen maar dit resulteerde niet in het tempo dat ik verwachtte. Om op dit moment te gaan pushen zou niet slim zijn dus het was niet anders. Elke vier kilometer wisselden we van lopen naar fietsen of andersom en eigenlijk verliep alles redelijk soepel. Geen regen, wind in de rug, goed strand en ook het navigeren is niet al te ingewikkeld zolang je de zee maar links houdt. In Zandvoort stond mijn vrouw met noodles (als dit bekend klinkt dan kan dat kloppen, ook dit is een jaarlijkste traditie) en ik reed met de fiets snel die kant op. Wietse zou een iets langere loopbeurt doen zodat ik de tijd had om vers proviand in de rugzak te doen en even wat te eten. Noodles om 9 uur ‘s ochtends kunnen echt heerlijk zijn. Ik had de top-3 bij het fietsen gepasseerd en zag dat we een minuut of 13 achterlagen op de koplopers. Wellicht dat er in de tweede helft nog wonderen mogelijk waren.
Toen Wietse aankwam, samen met Kees die op zijn fiets ons kwam aanmoedigen, begon ik aan mijn iets langere loopbeurt. Ook Guus was naar Zandvoort afgereisd om ons een hart onder riem te steken, erg leuk! Voor IJmuiden wisselden we nog een keer en fietste ik de strandafgang op (af?) waar Marije, de vriendin van Wietse, en zijn vader stonden. Ik zat te veel in mijn eigen wereld om ze te herkennen maar ze moedigden me toch aan. Er zat niemand direct achter ons dus we konden meteen vertrekken toen we op de boot zaten. Het was flink stuiteren op het water waar we met hoge snelheid overheen vlogen, maar gelukkig kwamen we heel aan bij Wijk aan Zee en was de fiets niet van boord gevallen.
Hier zou ik weer gaan lopen en zo begon het tweede gedeelte van de WCC. Ook nu was het strand nog goed en ook de voorspelde regen bleef uit. Ik schijn de term ‘mietjeseditie’ te hebben gebruikt en dat nam Wietse me niet in dank af. En achteraf heb ik de goden wellicht ook teveel uitgedaagd daarmee. Het is in het noorden aftellen naar bepaalde markers. Eerst de 84 km zodat je allebei een marathon hebt gelopen, daarna door naar de 100 waarna het meestal zwaar begint te worden en dan eigenlijk al richting de finish. Ook na 100 kilometer voelden we ons allebei naar omstandigheden prima. We gingen hier over naar loopbeurten van 3 km aangezien we op die afstand voldoende herstelden op de fiets.
Wel begon het langzaam te regenen en waren er stukken waar het strand slecht werd. Hierdoor kostte het fietsen meer kracht en dat merkte ik bij het lopen, dat ging echt een stuk slechter. Omfietsen was hier nog geen optie en ook nog niet echt nodig. We hadden de broertjes Onrust die op de derde plek voor ons lagen in zicht maar waren afhankelijk van zwakte van hun kant, een versnelling van onze kant zat er niet in. Het venijn van deze WCC zat in de staart, de laatste twee uur waren erg nat, daardoor koud, en met een slecht strand. Zeker geen mietjeseditie. Vlak voor Den Helder besloot ik om wel van het strand te gaan met de fiets, dit gedeelte ken ik inmiddels en het leek me slim om nog iets te sparen voor het geval we voor de derde plek moesten gaan vechten.
Bij Fort Kijkduin ga je eindelijk het strand af en krijg je als beloning een paar kilometer vaste ondergrond. Met in dit geval harde wind en regen, misschien was dit nu wel het zwaarste stuk van de wedstrijd. Maar je bent er dan toch al bijna, dus ik kon er wel om lachen (al moest ik ook denken aan de teams die achter ons lagen en een paar uur door deze omstandigheden moesten lopen). De derde plek kwam niet in zicht en dat was jammer maar ik gunde het de broertjes Onrust ook wel weer. Net als de overwinning van de Culemborg Coast Runners die na twee keer tweede te zijn geworden eindelijk eens wonnen. Al had ik liever zelf gewonnen en dat had Wietse ook wel verdiend. Vorig jaar waren Guus en ik echt aan elkaar gewaagd, nu was Wietse een stuk beter dan ik. Of we met mijn vorm van vorig jaar gewonnen hadden weet ik niet, maar we zouden de teams voor ons zeker harder hebben laten werken. De zondag na de WCC werd ik ziekjes. Of dat door de WCC kwam of dat ik al wat onder de leden had weet ik niet, maar dat zou wel verklaren waarom ik niet mijn normale tempo haalde bij de hartslag waarmee ik liep. Maar goed, achteraf ben ik vooral blij dat we de finish gehaald hebben. In 10 uur, 37 minuten en 19 seconden en op de vierde plek.
IZGS clubgenoot Jeroen liep met zijn maatje de halve en is knap tweede geworden, wellicht zien we hen volgend jaar terug bij de hele. Na de gebruikelijke Chinees (het woord gebruikelijk komt vaak voor bij de WCC, dat besef ik), de prijsuitreiking en het ‘lang zal hij leven’ door alle aanwezigen voor Wietse ben ik door de vader van Wietse thuisgebracht en zat het avontuur er weer op. Of ik volgend jaar weer aan de start sta? Als er een Westcoast Challenge wordt georganiseerd is de kans vrij groot. Benieuwd of Wietse zin heeft om de beker weer deze kant op te halen.