Na het overlijden van mijn moeder in maart heb ik besloten om Ironman Hamburg niet te doen en in plaats daarvan bij wat kortere wedstrijden te starten. Wel leek het me leuk om later in het seizoen een hele te doen, en aangezien Almere dit jaar het EK long distance mocht organiseren besloot ik daar te starten. Als ik in de gelegenheid was om me hier goed voor voor te bereiden dan zou ik wellicht een mooie tijd neer kunnen zetten, en als dat niet zou lukken dan is Almere altijd een leuke ervaring.
Dit zou mijn derde start worden op de hele in Almere (de halve heb ik twee keer gedaan) en in 2015 heb ik hier mijn snelste hele gedaan in 10u15m31. En dat is alweer zeven jaar geleden. Met de halve Ironmans in juni in Warschau en Hoorn was mijn basis uitstekend, maar ik merkte dat mijn duurvermogen echt te kort kwam, met name boven de 100km fietsen. Begin augustus ben ik een week in Noorwegen geweest en daar heb ik niet echt lekker kunnen trainen. Het zwarte t-shirt van Erwin in de Norseman stond natuurlijk op de eerste plek en de consequenties voor mijn trainingen waren irrelevant. Ook de week na terugkomst moest ik nog herstellen maar daarna heb ik flinke weken van ruim 20 uur gemaakt en merkte ik dat mijn duurvermogen echt toenam. Ik kon zonder problemen mijn vermogen 5+ uur op de fiets volhouden en ook lang in aero was geen probleem. Maar of ik genoeg power zou hebben voor een mooi resultaat was even afwachten.

Als ik terugkijk naar 2015 dan was ik nu in alle opzichten beter voorbereid, maar ook 7 jaar ouder. Een verbetering van mijn pr zou een realistische mogelijkheid moeten zijn en dan zou die sub-10 eigenlijk ook een doel moeten zijn. Maar goed, de omstandigheden op de dag zelf en de vorm van de dag bepalen natuurlijk veel. Na een goede taperweek was ik er klaar voor. Op vrijdag heb ik samen met Peet mijn fiets ingechecked en de startspullen opgehaald. Wat best knullig georganiseerd was, dit ben ik niet van Challenge Almere gewend. De desk voor EK-gangers moest provisorisch ingericht worden en de startnummers ontbraken, heel raar. Ik ben erg vroeg in bed gaan liggen om toch nog wat slaap te pakken, de wekker stond immers op 4 uur. Ik wilde om 6 uur in Almere zijn om genoeg tijd te hebben alles voor te bereiden. Tijd die je meestal niet nodig hebt, maar als er onverwachte problemen zijn (een lekke band bijvoorbeeld) dan wil je niet gaan stressen.

Mijn start was om 7u30 en voor de verandering was het een waterstart met alle deelnemers uit mijn agegroup (in het EK). Het water was warmer dan de buitentemperatuur. Ik denk dat we met een mannetje of 30-40 tegelijkertijd startten en er was dus geen sprake van chaos, je kon meteen in je ritme komen. Ik voelde me goed en kon lekker zwemmen. Het zwemparcours was nu met de klok mee in tegenstelling tot vorige jaren en dat beviel prima. Het was ook goed navigeren. Ik zwom de eerste ronde grotendeels alleen maar had het idee dat ik wel een redelijk tempo haalde. Bij het ingaan van de tweede ronde zag ik een stel voeten waar ik achteraan ben gegaan. Hij zwom iets sneller dan ik, dat merkte ik als ik uit zijn zog kwam, en dan moest ik even het tempo opschroeven om hem weer bij te halen. Ik besloot dan ook gewoon achter hem aan te blijven gaan en dat bleef zo tot de finish. Mijn Garmin geeft volgens mij structureel te weinig afstand (en derhalve een te langzaam tempo) aan dus ik had geen idee hoe ik er voor stond. Mijn snelste zwemsplit was rond de 1u15 (zowel in Almere 2015 als in Cascais 2021) dus dat was mijn verwachting. Maar 1u20 zou ook zomaar kunnen. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik een 1u10 op mijn klokje zag toen ik het water uitkwam. De dag was dus eigenlijk al goed. Ik heb mijn haas in de wisseltent een biertje beloofd na de finish.


De eerste wissel ging gewoon soepel, geen vertraging, snel op de fiets. Het regende inmiddels licht en de wegen waren nat. Maar gelukkig was het niet koud. Waar het kon trapte ik lekker door, waar nodig was ik voorzichtig. Ik zag in het begin een paar mensen die onderuit waren gegaan en daar had ik niet zoveel zin in. De eerste 10-15km hadden best wat technische stukken dus dat was oppassen geblazen. Ik keek uit naar de Oostvaardersdijk, daar is het gewoon hoofd naar beneden en trappen. De wind stond hier tegen en echt hard ging het niet. Ik had wel besloten om mijn vermogen te trappen ongeacht het tempo wat daaruit volgde. Door mijn zwemtijd had ik ook meer opties qua strategie en dat was wel lekker. Ik wilde niet te veel pushen op de fiets, enerzijds om de volle 180km met hetzelfde vermogen te kunnen fietsen en in aero te kunnen blijven tot het einde en anderzijds om voldoende over te hebben voor het lopen.

Na 40 kilometer ga je rechtsaf de Knardijk op en hier begon de wind mee te werken. Ik had een discwiel achter en 80mm voor gestoken en het zeileffect was voelbaar. Het gemiddelde ging omhoog en de kilometers begonnen af te tellen. Al is de gedachte dat je nog 140 kilometer moet fietsen en daarna nog een marathon moet lopen terwijl je je benen al voelt eigenlijk te veel van het goede. Niet te ver vooruit kijken dus. Eerst het eerste rondje fietsen afmaken en ondertussen niet verder dan 10 kilometer vooruit kijken. Na iets minder dan twee en een half uur begon ik aan mijn tweede rondje dus dat was mooi op schema met relatief weinig inspanning. Maar dan zou ik ook het tweede rondje hetzelfde vermogen moeten kunnen trappen. En dat lukte prima. Het technische gedeelte aan het begin lag er iets droger bij en dat fietste een stuk makkelijker. Het was ook eenzamer. In de eerste ronde word je nog wel eens ingehaald door de snellere deelnemers aan de halve afstand, nu was ik alleen. Bij het voor de tweede keer opgaan van de Oostvaadersdijk was snel duidelijk dat de wind flink was toegenomen. Met hetzelfde vermogen ging ik een kilometer of 3 langzamer dan in de eerste ronde. So be it, het plan is niet anders, dan maar een paar minuten langzamere bikesplit.

Bij het fietsen gebruik ik sinds tijden Nutrid Kerosine, op een hele twee volle bidons, en dat is voldoende voor 180 kilometer. Ik weet dat ik zonder enige moeite alle voeding binnenkrijg die ik nodig heb zonder gedoe. En daar drink ik alleen water bij. Ik kon overal in aero blijven zitten, al moest ik af en toe mijn armen en schouders achter mijn rug even strekken en losmaken. Bij een onhandige manoeuvre bij kilometer 150 tikte ik tegen mijn stuur en kwam ik in de berm terecht. Dat was een angstig moment waarbij ik wel de rust kon bewaren om geen onverhoedse corrigerende stuurbewegingen te maken en voorzichtig weer het fietspad op kon komen. Maar dat was iets te spannend, gelukkig zonder erg. Ondertussen niet te veel nadenken over de marathon die komen gaat. Alleen aan het moment dat je eindelijk mag lopen en er dus niets meer mis kan gaan op de fiets.
Na 5 uur, 3 minuten en 42 seconden kwam ik T2 binnen. Iets langzamer dan ik had gehoopt en verwacht, maar voor mijn gevoel wel met voldoende marge aan alle kanten. Nadat ik mijn fiets heb opgehangen moest ik even plassen, op de fiets was dat niet helemaal gelukt, en dat gaf een extra rustmomentje. Daarna sokken aan, schoenen aan, gels mee en gaan. Het zijn nooit snelle wissels op een hele, maar een sok die niet goed zit gaat je meer tijd kosten dan die paar seconden extra bij het wisselen.

Toen ik begon met lopen zag ik een totaaltijd van 6 uur en 25 minuten staan. Voor een sub-10 zou ik dus een marathon onder de 3 uur en 35 minuten moeten lopen. Mijn snelste marathon in een hele triathlon was de 3u43m25s in 2015. Maar goed, ik had vandaag al mijn snelste tijd bij het zwemmen en fietsen aangescherpt dus waarom niet ook bij het lopen. En ik voelde me nog echt goed. Op het parcours bevonden zich voornamelijk de minder snelle deelnemers aan de halve afstand dus dat was overal flink voorbij knallen. Ik loop op hartslag en gevoel en het tempo is dan niet meer dan een uitkomst. De eerste kilometer is altijd te snel en zo ook deze keer toen mijn Garmin 4m24s aangaf. Maar ook de tweede kilometer verliep in dezelfde tijd. Daarna kwam ik in mijn normale loopritme maar het tempo bleef tussen de 4m30-4m45 met de gewenste hartslag. De eerste ronde ging dan ook eigenlijk vanzelf.

Maar daarna realiseer je je dat er al 7 kilometer opzitten en er dus nog 35 afgelegd moeten worden. Een hele triathlon is lang en je hebt veel tijd om over van alles en nog wat na te denken en jezelf gek te maken. Naast de praktische zaken (hoe voel ik me, eet en drink ik genoeg, wat is mijn hartslag, wat voor soort hond loopt daar?) en de gedachten aan met name mijn moeder kijk je ook continue uit naar de finish. En die gedachten moet je echt onderdrukken want dat ligt nog ver in de toekomst. In Almere loop je zes rondes van zeven kilometer dus dat is mooi indelen. De eerste twee rondes staan op zich. Als je je hier al echt slecht voelt wordt het een lange dag. Hier moet je nog niet te ver vooruit kijken en gewoon lopen. De derde ronde is eigenlijk het vervelendst. Hier word je al echt moe maar moet je ook nog steeds heel ver. Halverwege de derde ronde ben ik even gaan plassen en hierna voelde ik me ineens een stuk beter. Een lege blaas en een rustmomentje deden wonderen. Bij elke verzorgingspost water aanpakken en af en toe cola en elke ronde een gel. Op de plaskilometer na verliepen de kilometers nog steeds binnen de vijf minuten en elke seconde onder de vijf was money in the piggybank voor de tweede helft.

Er stonden veel bekenden langs de kant (en er deden ook veel bekenden mee) en dat motiveert toch. Het was uitkijken naar elke doorkomst door het stadiongedeelte. Het tempo en mijn gevoel werden langzaam minder, maar een hele triathlon is uiteindelijk een kwestie van zo langzaam mogelijk sterven. Zolang ik kon hardlopen deed ik dat. En daarbij was ik continue aan het rekenen naar die tien uur. Dat voelde echt anders dan bij andere hele triathlons waar die eindtijd niet realistisch was, dan maakt een minuut of tien meer of minder niet zo heel veel uit. Nu was ik echt op de minuut aan het lopen en dat was hard werken. En meer pijn dan normaal, maar pijn is iets wat je kan managen. Kortom, lopen, niet zeuren.

Tot aan kilometer 30 bleven de kilometers rond de vijf minuten gaan, daarna gingen ze daar structureel overheen. Om de zoveel tijd rekende ik uit wat voor kilometertempo ik kon lopen om onder de tien uur te blijven en dat werd steeds meer dus dat was goed. In de laatste ronde wist ik dat het zou moeten lukken tenzij ik spectaculair zou imploderen. Dat is me in de tientallen triathlons die ik heb gedaan nog nooit gebeurd, maar je weet maar nooit. Alles deed pijn en de misère was alomtegenwoordig maar op de een of andere manier bleven mijn benen maar gaan en het tempo bleef prima. Het gekke is dat elke afstand nog ver lijkt. Met nog zes kilometer te gaan voelt dat als een enorme afstand en hetzelfde voelt het als je bij het 39 kilometerbord aankomt. Bij kilometer 40 had ik nog een kwartier voor het laatste stukje, maar nog voelde ik me niet blij. Pas bij het opdraaien van het stadiongedeelte begon ik me blij te voelen. En helemaal toen ik het finishgedeelte opkwam. Ik finishte helemaal alleen en dat voelde goed. Zeker toen ik wist dat ik klaar was en dat de missie volbracht was. 9 Uur, 54 minuten en 57 seconden is mijn nieuwe pr op de hele afstand en mijn eerste sub-10. Met een gemeende oerkreet kwam ik over de finish, ik was (en ben nog steeds) blij. De marathon ging in 3 uur, 29 minuten en 46 seconden dus conform planning en ook hier een nieuw pr.


Voor de eerste keer heb ik het gevoel dat ik een hele triathlon heb kunnen racen zoals ik ook de kortere afstanden race en heb ik de wedstrijd perfect ingedeeld. Er kunnen altijd dingen beter, maar op deze dag had ik denk ik gegeven mijn vorm en mijn voorbereiding niet harder gekund. Als bonus ben ik derde geworden in het EK in mijn agegroup (van de 13 starters) en tweede in het NK (tsja, en daar deden officieel maar drie man aan mee want je moest aan het EK meedoen om aan het NK mee te kunnen doen. Maar op de site stonden alle Nederlanders in mijn agegroup, dus ook de open series, en daar was ik ook tweede geworden maar nu van de 33, dat voelt toch beter). Maar goed, dat is allemaal volledig ondergeschikt aan de prestatie en aan de tijd, maar wel geinig. Vooral omdat IZGS-clubgenoot en triathlonbobo Martin Breedijk de medailles mocht omhangen.

Grote dank aan Marcel Gierman, zonder hem was dit niet gelukt. Er vielen veel zaken samen waardoor ik nu wat grotere trainingsweken kon draaien (en daar voldoende van kon herstellen), maar op eigen initiatief had ik niet zoveel getraind. En verder dank voor alle support onderweg en online.
Next stop St George eind oktober, daar heb ik geen enkele ambitie anders dan deze mooie wedstrijd finishen. En daarna vol door voor Ironman Zuid-Afrika begin maart. Daar heb ik wel ambities.