Het inmiddels gebruikelijke toetje van het wedstrijdjaar zou ook nu de Westcoast Challenge zijn. Mijn derde deelname en deze keer met goede vriend Erwin. Ook mijn derde partner in evenzovele jaren, dat geeft toch te denken. In november had ik flink doorgetraind en eigenlijk ben ik in deze periode van het jaar niet eerder zo fit geweest. Erwin is een minder snelle loper dan mijn vorige maatjes en we hadden afgesproken om elke 25 minuten te wisselen. Daarmee zouden we evenveel inspanning leveren maar zou ik de facto meer kilometers afleggen en daardoor zou de wedstrijd ook iets zwaarder worden. Dat wisten we van tevoren en het voornaamste doel zou de finish halen zijn. Klasseringen en tijden waren irrelevant, het avontuur stond voorop en daarnaast vond ik het ook mooi om dit samen met Erwin te kunnen doen. Aangezien hij een authentieke Amsterdammer is (al ken ik weinig Amsterdammers op wie het adagium ‘geen woorden maar daden’ zo van toepassing is als op Erwin) viel de teamnaam van de vorige jaren ‘Team 010’ af en besloten we om voor ‘Amstelracing’ te gaan. Dezelfde naam als ons motorraceteam van vele jaren terug waardoor ook de url van mijn blog iets relevanter wordt.
Aangezien ik op de vrijdagavond voor de Westcoast Challenge het kerstdiner van mijn werk had hadden we een kamer in hotel Land’s End in Den Helder geboekt. In tegenstelling tot bij mijn vorige deelnames zou de start nu in Den Helder zijn in verband met de verwachte windrichting. Vrijdag heb ik vrij genomen zodat ik ‘s middags nog wat kon slapen en het kerstdiner heb ik alcoholvrij gehouden. Ook ben ik op tijd weg gegaan zodat ik iets na twaalven in bed lag. Na een korte nacht ging de wekker om 3 uur en eigenlijk voelde ik me prima. Na twee koppen koffie en een krentenbol als ontbijt vertrokken we naar de start waar al veel gespannen koppies te zien waren. De weersverwachting was niet al te best en toen het begon te regenen maakten we ons op voor een natte dag afzien.
Ik nam de eerste loopbeurt voor mijn rekening. Erwin fietste op onze geleende strandfiets naast me. We hadden een ‘fatbike’ geleend met extreem dikke banden. Het voordeel van deze fiets is dat je onder alle omstandigheden op het strand kan blijven fietsen (iets wat we ook bijna overal gedaan hebben). Het nadeel is dat je niet moet omfietsen, want het kost erg veel kracht om snelheid te maken. En met wind tegen kan je alle snelheid vergeten. Het gedeelte over de dijk leek veel langer dan wanneer dit de laatste kilometers zijn. Iedereen bleef hier nog redelijk dicht bij elkaar, al waren Walter met zijn nieuwe maatje Franck van Graas meteen in de verte verdwenen. Er liep nog een kerel bij ons in een kort shirt, zonder muts en handschoenen. Het leek het resultaat van een verloren weddenschap, anders begrijp ik echt niet waarom je onder deze omstandigheden zo van start gaat. Ik weet niet of hij gefinished is, maar ik heb wel een vermoeden.
Gelukkig zette de regen niet door en bleek de wind niet ongunstig te staan. Toen we het strand opgingen stond de wind zelfs uitermate gunstig en kostte het fietsen geen enkele moeite. De essentie van de WCC is om tijdens het fietsen te kunnen herstellen en mijn loopkilometers gingen dan ook zonder problemen onder de 5 minuten. Ik liep zonder hartslagmeter en puur op gevoel, en het voelde goed. Ik heb niet eerder zo’n makkelijk begin van de wedstrijd meegemaakt. Erwin liep ook goed door en het lukte hem gelukkig om de intensiteit goed te houden. Normaliter heeft hij de neiging om zo hard te lopen als hij kan, nu ging het erom zo lang mogelijk te lopen als hij kon. Het werd langzaam hoog water maar nergens werd het strand zo slecht dat we overwogen om met de fiets van het strand te gaan. De lagune bij Camperduin verwachtten we eigenlijk veel eerder en kwam daardoor toch nog onverwacht. We zagen een aantal teams teruggaan om de geul met water te vermijden maar wij besloten om er gewoon doorheen te gaan. Het water was een centimeter of 15 diep en met een paar natte voeten liep ik verder. Dit strookt niet helemaal met de gedachte ‘finishen staat voorop’ maar op dat moment was het nou eenmaal onze beslissing.
We wisselden elke 20-25 minuten en dit verliep verder zonder problemen. Op de fiets konden we voldoende eten en drinken en langzaam telden de kilometers af. Bij de overtocht naar IJmuiden konden we nog net met een boot mee waar al twee teams op stonden. Het is elke keer indrukwekkend hoeveel kracht er in de KNRM-boten zit en deze keer werden we flink door elkaar geschud. Bij IJmuiden gingen we als eerste van boord en lagen we kortstondig tweede in de wedstrijd. Het was gelukkig helder weer zodat ik mijn woonplaats Zandvoort goed kon zien liggen. Wel begon de wind langzaam te draaien en kwam deze een stuk ongunstiger te staan. Bij Bloemendaal aan Zee wisselden we zodat ik het stuk naar Zandvoort kon fietsen om mijn vrouw te treffen die daar klaar zou staan met vers proviand, droge kleren en bovenal warme noodles. Ik kwam daar iets te snel aan waardoor we elkaar mis liepen. Bovendien lag haar telefoon aan de oplader dus iets afspreken ging ook niet werken. Na een korte scheldpartij van mijn kant besloten we maar door te gaan en gelukkig had mijn vrouw ervoor gekozen om met de auto naar Langevelderslag te gaan waar we elkaar wel tegenkwamen. Met droge sokken en vers voedsel gingen we verder naar Noordwijk.
De route gaat langs alle KNRM stations aan de kust en elke keer werden we, net als alle andere deelnemers, enthousiast begroet en konden we eten en drinken aanvullen. Het stand tussen Zandvoort en Katwijk kenden we goed en daarnaast is het aan de zuidkant veel afwisselender met alle kustplaatsen dan aan de noordkant. Vanaf Zandvoort stond de wind wel flink nadelig. Het fietsen ging eigenlijk langzamer dan het lopen, dus we pasten de wissels aan. Normaliter geef je als loper de startnummerband over aan de fietser, waarna de fietser meteen begint met lopen. De nieuwe fietser kan even rustig wat te eten pakken, de jas aantrekken en bijvoorbeeld plassen waarna de loper bijgehaald wordt. Aangezien het nu veel te veel kracht kostte en het soms ronduit onmogelijk was om de loper bij te halen wachten we met lopen tot de fietser klaar was om te gaan. Het strand zelf gaf geen problemen en ook het weer viel mee (op een paar regenbuien en één enorme hagelbui na), maar de wind maakte het erg zwaar.
Met name het stuk naar Scheveningen was vreselijk. Het reuzenrad op de Pier is al kilometers lang zichtbaar maar wordt maar niet kleiner. De fietser moest hier achter de loper gaan fietsen om zo min mogelijk last te hebben van de wind. Ik moest mijn tempo tijdens het lopen ook aanpassen omdat Erwin anders niet kon herstellen tijdens het fietsen. Kortom, we kwamen steeds verder, werden steeds vermoeider en de omstandigheden werden steeds zwaarder. Het was zoeken naar de juiste mate van inspanning voor ons allebei zodat we de finish zouden halen. Na 100 kilometer wisten we dat we nog genoeg tijd zouden hebben om eventueel wandelend aan te komen, maar dan moet er nog steeds 30 kilometer afgelegd worden.
Bij Scheveningen stonden onze vrienden Hans (mijn maatje van vorig jaar) en Sven (waar Erwin vorig jaar de WCC mee deed) om ons aan te moedigen. Hun enthousiasme en energie stond in schril contrast met het onze, maar werkte toch aanstekelijk. De Zandmotor zou ik voor mijn rekening nemen zodat Erwin kon herstellen op het fietspad. Bij de wissel hierna wilde ik ook over het fietspad proberen te fietsen, maar dat bleek er niet echt te zijn zodat ik een paar honderd meter achter Erwin op het strand zat. Ik zag hem langzaam weglopen en kwam niet dichterbij zodat ik hem moest bellen om te melden dat hij toch echt even stil moest gaan staan. Ik kon het gat anders niet dichtfietsen.
Het werd weer donker en ook al kwamen we steeds dichterbij de finish, elke kilometer die we moesten afleggen werd een steeds zwaardere beproeving. Met nog een kilometer of 5 te gaan moest Erwin al fietsend even stilstaan omdat hij bang was van zijn graat te gaan. Hij is toen een stuk gaan wandelen en uiteindelijk kwamen we bij Hoek van Holland aan waar we nog een klein stuk richting het botenhuis van de KNRM moesten gaan. Een klein stuk van ruim een kilometer, met de wind in de rug, die toch nog zwaar was.
Na 13 uur, 33 minuten en 55 seconden kwamen we over de finish. Nog nooit heb ik zo lang gesport. Maar wat was het weer een mooi avontuur. Deze foto geeft wel een beetje aan hoe diep Erwin heeft moeten gaan. Zelf zegt hij dat het gewoon een moment was waar hij per ongeluk zijn ogen even dicht had, maar volgens mij was hij spontaan in slaap gevallen. Uiteindelijk zijn er 14 van de 20 teams van de hele afstand aan de finish gekomen en bleken wij zevende te zijn geworden. De finishtijden en het grote aantal uitvallers laten wel zien dat dit een zware editie was.
Bij de WCC clinic vertelde Walter dat iemand die een fatsoenlijke marathon kan lopen ook de finish van de WCC kan halen. Op zich ben ik het daar wel mee eens, maar de WCC is toch wel een paar tandjes zwaarder dan een marathon. Sterker nog, na de gemiddelde Ironman voel ik me de volgende dag beter dan hoe ik me nu, een dag na de finish, voel.
Dank aan Raimond, Walter en Theo voor de organisatie en alle KNRM mannen en vrouwen voor de ondersteuning. Ook was het erg prettig dan Hans en Sven ons na afloop naar huis brachten zodat we hier geen moeite voor hoefden te doen. En tenslotte dank aan mijn vrouw, die de moeite nam om naar Langevelderslag te racen voor onze bevoorrading.
Uitslagen: http://www.westcoastchallenge.nl/uitslagen/
En een leuk stukje in de Zandvoortse Courant: