De West Coast Challenge (WCC vanaf nu) is het kindje van Walter Pennekamp en Raimond Schikhof toen ze ‘voor de grap’ besloten dat het wel leuk was om als duo van Hoek van Holland naar Den Helder te gaan, waarbij om en om gelopen en gefietst wordt. De loper moet volledig over het strand gaan, de fietser mag alternatieve routes zoeken als het zand fietsen onmogelijk maakt. Ik weet niet meer hoe ik op het bestaan van deze wedstrijd op de hoogte ben gekomen, het is (nog steeds gelukkig) een relatief klein evenement, maar in 2013 ben ik alle deelnemers op het strand gaan aanmoedigen en nam ik me voor ooit deel te nemen. Deze wens heb ik toen via social media gedeeld en Ivo Terpstra, die ik toen nog niet persoonlijk kende, reageerde enthousiast en zo is het latere Team 010 geboren.
In 2015 was het zover. Na Challenge Almere ben ik redelijk op gewicht gebleven (niet de +5 kilo die ik voorheen wel eens heb gezien) en nadat ik hersteld was van Almere wilde ik serieus naar de WCC toetrainen. Op 25 oktober liep ik de 10km van de Heemstedeloop en daar wilde ik mijn 37:30 pr (gelopen tijdens de OD triathlon van Weert overigens) eens gaan aanvallen. De eerste 2 kilometer gingen probleemloos ruim onder de 4 minuten, maar daarna kreeg ik last van een steek in mijn zij waardoor ik zelfs even stil moest gaan staan. Blijkbaar is het snelle werk iets minder geworden met alle duurtrainingen. Ik heb Heemstede rustig uitgelopen en dus geen pr kunnen neerzetten.
Een week later liep ik een lange duurtraining over het strand. Na iets meer dan een kilometer begon mijn linkerknie een beetje gevoelig te worden. Niet pijnlijk, wel aanwezig. Dit werd langzaam iets pijnlijker en ik stopte om te kijken of ik het weg kon masseren. De pijn verdween en ik liep door, waarna het pijnlijke gevoel langzaam terugkwam. Aangezien ik eigenlijk nooit blessures heb besloot ik door te lopen en de pijn te negeren. Wel besloot ik iets korter te lopen en na 18km was het mooi geweest. Toen ik na het douchen met de kinderen en de hond boodschappen ging doen kon ik nauwelijks lopen. Ik strompelde wat en kwam tot de conclusie dat ik mijn knie iets serieuzer moest nemen. De week hierna heb ik rustig aan gedaan en niet hardgelopen, maar toen ik in het weekend weer een poging waagde voelde ik mijn knie al vrij snel weer en ben ik gestopt voordat het erger zou worden. Na een Google onderzoek leek een lopersknie de meest voor de hand liggende blessure en na consultatie van een sportarts werd dit ook bevestigd. Rustig aan doen, oefeningen en nieuwe schoenen zou moeten helpen. Daarnaast ben ik op (professioneel) advies van Tim van Beers gaan spelen met KT Tape. De eerste keer dat ik daarmee liep (maar dat was bijna een maand na de eerste keer dat ik pijn kreeg) kon ik twee uur probleemloos lopen. Dit was ook het moment dat ik zeker wist dat de WCC zou moeten lukken. Bij een individuele wedstrijd kan je op de ochtend van de wedstrijd nog besluiten om niet te starten, bij een teameffort zoals de WCC is dat minder wenselijk.
De zondag voor de wedstrijd hebben Ivo en ik het zuidelijke gedeelte van het parcours gelopen tot aan Zandvoort. Enerzijds als training en anderzijds om de routine door te nemen en om alle materiaal aan een serieuze test te onderwerpen. Op 4 oktober was er al een WCC clinic geweest in IJmuiden waar veel tips & tricks werden gedeeld door ervaren deelnemers en op basis daarvan hadden we besloten om elke 5 kilometer te wisselen. Dit is kort genoeg om je elke keer voor op te kunnen laden maar lang genoeg om een beetje op te schieten. Ivo had zijn MTB voorzien van strandbanden en ik leende de MTB bagagedrager van mijn oudste zoon Joris waarop we fietstassen monteerden. Dit leek ons prettiger dan een rugzak. We startten later met de training dan het starttijdstip van de wedstrijd en dat betekende dat het getij iets minder gunstig was. Wel hadden we de wind vol in de rug. Alle ‘moeilijke’ onderdelen van de route hebben we kunnen verkennen (met name de Zandmotor bij Ter Heijde, we hadden geen zin elkaar te moeten redden uit drijfzand) en na in Scheveningen verkeerd te zijn gelopen constateerden we dat we dat tijdens de wedstrijd dus niet meer zouden doen.
Mijn voorbereiding was met de problemen met mijn knie niet optimaal geweest en de voornaamste doelstelling was finishen geworden. Als het even kon graag bij daglicht, ook omdat het getij richting Den Helder steeds ongunstiger zou worden naarmate je later finisht. Op de donderdag voor de wedstrijd werd weinig verrassend bekend gemaakt dat de route van zuid naar noord zou zijn (dit is met name afhankelijk van de voorspelde windrichting).
Op vrijdag werden we verwacht in Hoek van Holland voor een briefing en het uitdelen van de startspullen. In verband met de vroege start werd er geslapen in een sporthal. Je kon er ook voor kiezen om zelf een hotel te regelen en in een fatsoenlijk bed te slapen, maar met een start om 4:30 vonden we dat niet echt nodig. Om 22:30 deed ik mijn oordoppen in en viel als een blok in slaap. Althans, dat was de bedoeling. Het matje waar ik op lag was flinterdun en het ontbreken van een kussen was ook niet ideaal. Ik heb wel iets geslapen totdat om 3 uur de lichten aangingen en we ons konden voorbereiden op de start.
Die zou om half vijf plaatsvinden voor het botenhuis van de KNRM. Deze organisatie van vrijwilligers is enerzijds het goede doel van de WCC en verzorgt anderzijds de ondersteuning van de WCC. Ik kom daar later nog op terug. Ivo zou het eerste gedeelte lopen en nadat de startfakkel klaar was met licht geven begonnen 29 teams aan de hele afstand en 2 teams aan de estafette.
De eerste kilometers gaan westwaards over harde ondergrond totdat je het strand tegenkomt en naar het noorden afbuigt. Hier is dus niets te winnen (en eigenlijk ook niets te verliezen, tenzij je ergens tegenaan rijdt). Ivo had een hoofdlamp en op de fiets hadden we mijn 500 lumen BBB lamp gemonteerd die meer dan genoeg licht geeft. Het was nog hoog water dus het fietsen (en lopen) ging niet vanzelf, maar door de adrenaline voelden we hier weinig van. De strategie was om vooral niet te snel te starten en op gevoel te lopen. Ik heb wel ervaring met hele triathlons en Ivo met marathons, maar hoe we ons na een uur of 10 over het strand zouden voelen wisten we natuurlijk niet. Na de eerste wissel deed ik de hoofdlamp op en viel het lampje op de grond. Aanvankelijk lukte het niet om deze weer werkend te krijgen en dat zou best naar zijn geweest, maar na een minuut was er gelukkig weer licht. Dit kostte dus een minuutje, maar later hebben we geen problemen meer gehad met de lamp.
Omdat Ivo met de fiets achterop raakte in het mulle zand is hij van het strand gegaan om over het fietspad te gaan. Dit is regel 1 van de WCC (of was te snel starten regel 1? dan is dit regel 2, in elk geval belangrijk). Zodra het fietsen moeilijker wordt dan het lopen, ga van het strand af. Vlak voor de Zandmotor zouden we weer wisselen. Op de een of andere manier had Ivo in zijn hoofd dat hij al eerder een strandopgang moest hebben en dit resulteerde in verdwalen, een paar kilometer omrijden en een licht geagiteerde Ivo. Bij het wisselpunt moest ik even wachten op Ivo en heb hem op het hart gedrukt om vooral niet te proberen de verloren tijd lopend in te halen, dat zou alleen nog maar meer tijd kosten later in de race. Op dit ogenblik lagen we naar mijn waarneming laatste en liep Ivo achter de bezemwagen. Het kon dus alleen maar beter worden. Na de Zandmotor was Ivo gelukkig de bezemwagen weer voorbij en wisselden we samen met een aantal andere teams. Erg leuk om al die chaos met lampjes op lopers en fietsers te zien. Ivo had nog lampjes gekocht die we om onze benen konden vastmaken en hiermee konden we elkaar in het donker op een paar honderd meter herkennen, dat was ideaal. Het lopen in het donker viel wel mee eigenlijk, ik keek daar wel een beetje tegenop. Er was voldoende licht van de kassen dat via de wolken gereflecteerd werd. Iets noordelijker was het licht van de fietslamp voldoende om alles te zien wat nodig was.
De donkere uren verliepen verder niet dramatisch. We maakten geen fouten, konden zwinnen op tijd herkennen en haalden zonder ons bovenmatig in te spannen langzaam andere teams in. Het saamhorigheidsgevoel met de andere teams was geweldig, altijd even groeten of een praatje maken. Het lopen tijdens de WCC is evident. Gewoon 5 kilometer rechtuit. Het zand kan wat lastiger zijn, maar je hoeft verder niet na te denken. Na 5 kilometer staat je maatje klaar en geef je het startnummer en in het donker de hoofdlamp af waarna je teamgenoot begint met lopen. Wisselen hoeft dus geen tijd te kosten en dat deed het bij ons ook niet. Na een loopbeurt trek je een dikke (ski)jas aan (en in het begin ook een skibroek, maar dat was met de hoge temperatuur niet nodig) en pak je iets te eten. Het grote voordeel van de fietsbeurten is dat je ruim 25 minuten hebt om te herstellen. Het is dus mogelijk om normaal eten mee te nemen in plaats van gelletjes, repen en andere troep. Ik heb bij elke fietsbeurt gegeten (witte bolletjes met pindakaas, appelstroop en Nutella en krentenbollen) en genoeg gedronken. Hoeveel ik naar binnen heb gewerkt weet ik niet, maar ik heb op geen enkel moment een hongergevoel gehad. Het fietsen was na de eerste twee wissels gelukkig ook eenvoudig en kostte geen kracht, dit was mijn andere zorg van tevoren. Op mijn Garmin output (zie beneden) is duidelijk aan mijn hartslag te zien waar ik loop en waar ik fiets.
Toen het licht werd verbaasde ik me er over dat dit al zo vroeg gebeurde. Mijn Garmin vertelde echter dat we toen al een uur of 4 onderweg waren maar het voelde veel korter. Het eerste moeilijke gedeelte zat er toen op. Het water werd steeds lager en het strand dus veel makkelijker en bovendien hadden we geen verlichting meer nodig. We voelden ons allebei nog goed, geen vermoeidheid, pijntjes, blaren en dergelijke en langzaam kwamen we in de buurt van mijn woonplaats Zandvoort. Daar stond mijn vrouw klaar met een verse voorraad eten en drinken en thermoskannen met koffie en bouillon. Vanaf hier was het nog maar een kort stuk tot een IJmuiden, alwaar we met een KNRM boot overgezet zouden worden naar Wijk aan Zee. Voor ons konden we nog twee andere teams zien, maar die waren te ver weg om voor IJmuiden in te halen. In de haven zagen we één boot liggen (van de twee die beschikbaar waren) en ik fietste vooruit om te kijken of we nog meekonden. De lieftallige KNRM dame meldde ons dat we het 16e team waren (al denk ik zelf op basis van de later gepubliceerde tussentijden dat we toen 14e of 15e moeten hebben gelegen). Dit viel ons eigenlijk een beetje tegen, maar we waren tevreden over ons tempo en het wedstrijdverloop.
Na de snelle overtocht (wat een geweldige boot, wat een power had dat ding!) meerden we aan en was ik aan de beurt om te lopen. Aangezien we weer gelijk stonden met de twee teams die eerst voor ons lagen besloot ik om iets harder van start te gaan om zo wat afstand te creëren (zie de foto rechts). Wel begon ik ondanks de tape een beetje last te krijgen van mijn linkerknie. Vanaf dat moment heb ik de tijd genomen om mijn rekoefening te doen elke keer als ik op de fiets stapte en als ik de fiets weer af ging geven. Dit werkte gelukkig en mijn knie heeft me verder niet gehinderd. Het strand vanaf Wijk aan Zee was me volledig onbekend dus het was leuk om hier eens te komen. De wind draaide langzaam meer naar het zuiden en het strand was perfect. Zowel Ivo als ik konden ook hier ons tempo goed aanhouden en zelfs opvoeren. Wel werd het aftellen naar het einde van de 5 kilometer elke loopbeurt steeds iets zwaarder. We hebben een groot gedeelte opgelopen met het gemengde team 5, In the Zwinning Mood, waar hij iets harder liep dan Ivo en ik en zij iets langzamer. We speelden dus haasje over, totdat zij korter gingen wisselen en de aansluiting kwijtraakten. De teams van de halve challenge waren om 11 uur gestart in Wijk aan Zee. Gelukkig waren ze goed herkenbaar en wisten we of het om een positie ging als we ingehaald werden.
In het Noordelijke gedeelte waren weinig moeilijke punten. Bij Camperduin is een lagune gemaakt waar je omheen moet lopen in verband met een geul richting zee (die er niet bleek te zijn, maar dat risico wilden we niet nemen) en dit kostte iets tijd. Bij Petten was er nieuw strand opgespoten en dit fietste iets moeilijker, maar niet noemenswaardig. De kilometers werden afgestreept en na 84.4 kilometer kwamen we in terra incognita aan. We hadden nooit verder gelopen op één dag. Rond kilometer 100 had ik een dipje maar dat was van korte duur. Het aantal nog te lopen beurten was inmiddels tot een acceptabel niveau gedaald en er was geen enkele twijfel meer dat we de finish zouden halen.
Toen ik voor mijn laatste lange loopbeurt vooruit fietste (en dat deed ik al op anderhalve kilometer van de wissel al om genoeg tijd te hebben om te rekken) haalde ik een team in waar één van de teamleden een verrast ‘hee?’ liet horen. Team Notte e Giorno bestond uit Gijs Hehenkamp en Martell Demarteau. Martell kom ik af en toe tegen bij triathlons en via social media hebben we regelmatig contact. In maart heeft hij een 2:54 neergezet bij de marathon van Barcelona en hij is een veel betere loper dan ik, maar ik heb meer ervaring met langere wedstrijden. Hoe snel Gijs was wist ik niet, maar wel wist ik op het moment dat ik Martell herkende dat mijn plan om de wedstrijd rustig en beheerst uit te lopen overboord kon. Na 120 kilometer lopen en fietsen was het tijd voor een sprint naar de finish. Ik schatte in dat Martell en Gijs twee en een halve minuut voor ons liepen, dus het was zaak om zo vol als mogelijk door te lopen. Ik liet mijn hartslag gestaag oplopen tot boven de mijzelf opgelegde max van 160 en kon dit doen tot ik ruim boven mijn marathonhartslag zat. Daar hoorde geen marathontempo meer bij, maar met kilometers rond de 4:30 wist ik dat we inliepen. Van de normaliter soepele tred van Martell was weinig meer over en hij vertelde later dat zijn kilometertijden op dat punt rond de 6 minuten lagen. Ik weet niet meer wat ik geroepen heb toen ik hem inhaalde, maar wel probeerde ik nog iets te versnellen om te voorkomen dat hij me zou volgen.
Ik heb die loopbeurt van 5 kilometer in 23 minuten en 10 seconden afgelegd, dus 4:35 de kilometer. Ik had nooit geweten dat ik dat nog zou kunnen als ik Martell niet was tegengekomen. Mijn dank aan hem is dus ook groot, en hij heeft beloofd dat zijn wraak zoet zal zijn. Met nog 6 kilometer te gaan wisselden we weer en kon ik even op adem komen op de fiets. Ivo had nog genoeg over om het tempo hoog te houden en op de dijk richting Den Helder, dus inmiddels van het strand af, haalden we nog een ander team op de hele in. Met nog 3 kilometer te gaan wisselden we voor het laatst. Het team wat we net hadden ingehaald kwam weer voorbij en de andere loper had een tempo wat ik niet kon volgen. Ik had te veel gegeven tijdens de vorige stint. Wel liep ik de laatste 3 kilometer met gemiddeld 4:55 per kilometer. Later bleek dat ‘de Zwetplassers’ 41 seconden voor ons waren gefinished. Met 4:40 kilometers zou het dus een eindsprint zijn geworden, maar dat zat er toen niet meer in.
Na (volgens mijn Garmin) 131.6 kilometer kwamen we aan bij de finish. Het was inmiddels begonnen te regenen, maar dat maakte niet meer uit. Net als bij de finish van een hele triathlon voelde ik niet zoveel meer, maar later op de foto’s zag ik er geloof ik wel blij uit. Blij dat het over was, blij met onze tijd (de 11:41:36 was aanzienlijk sneller dan de 12 uur die we vooraf hadden ingeschat) en blij dat we dit avontuur hadden volbracht. Op welke plek we lagen wisten we niet. Na anderhalve minuut kwamen Martell en Gijs over de finish. Zij vermoedden dat we rond plek 10 moesten zitten en daar waren we erg tevreden mee.
Na de finish was er erwtensoep met worst, wat deze vegetariër oversloeg, en belangrijker, een warme douche. Fris, warm en goed aangekleed werden we vervolgens per busje naar de plek gebracht waar de huldiging gehouden zou worden. Hier stond een Chinees buffet klaar waar ik mijn bord heb volgegooid met Foe Yong Hai. Gelukkig was er ook koud pils zodat we op de prestatie konden proosten. Het was inmiddels steeds harder gaan regenen en ik moest denken aan de teams die nog onderweg waren. Dan ben je in het donker om half vijf gestart, inmiddels ruim 100 kilometer verder en dan wordt het weer donker, wordt het strand steeds moeilijker begaanbaar en begint het bovendien hard te regenen. En dan moet je nog even.
Normaliter zou ik een snellere loper moeten zijn dan Ivo (op basis van onze marathontijden) en heb ik meer ervaring met lange sportwedstrijden, maar daar was tijdens de WCC weinig van te merken. We waren zowel qua snelheid als duurvermogen goed aan elkaar gewaagd. Ik had verwacht dat we richting het einde langzaam in zouden storten en dat we wellicht kortere stints zouden moeten doen, maar dat was totaal niet nodig. Het looptempo is dusdanig dat je nog gewoon kan praten en op de fiets is dit al helemaal geen probleem. De ruim 11 uur dat we in elkaars aanwezigheid hebben doorgebracht hebben Ivo en ik dan ook alle wereldproblemen opgelost en elkaar een beetje leren kennen. Een aspect van de WCC dat het net iets anders maakt dan andere wedstrijden.
Nadat de uitslagen waren gepubliceerd bleken we 6e te zijn geworden van de 29 gestarte teams (waarvan er 4 zijn uitgevallen, onder meer het team van Raimond Schikhof en Walter Pennekamp die een knieblessure had). Dit was zeker met de niet perfecte voorbereiding ruim boven verwachting. Plek 4 zat op nog geen drie en een halve minuut, maar aan de andere kant zaten de teams achter ons ook niet ver weg (de 10e plek zat op 11 minuten). We hebben dus in de tweede helft toegeslagen met een negatieve split, precies zoals het hoort tijdens dit soort evenementen. De eerste helft liepen we gemiddeld 10.6 km/u en tijdens de tweede helft (die qua strand wel makkelijker was) ging dit richting de 12 km/u.
De WCC is een geweldig avontuur. Niet commercieel, niet groot, gewoon van A naar B over het strand en een dagje lekker sporten. Daarnaast is het geweldig om de KNRM van dichtbij mee te maken. Dit is een organisatie van vrijwilligers die volledig draait op giften. Ongelofelijk hoe professioneel en positief ze zijn, ik heb diep respect voor alle KNRM-ers gekregen.
Hoe de WCC zich verhoudt tot een hele triathlon? Qua gevoel na afloop, euforie, leeg zijn, blijdschap en later spierpijn eigenlijk redelijk vergelijkbaar. Een hele triathlon is 10 uur constant presteren, bij de WCC kan je tijdens het fietsen redelijk herstellen (en goed eten en drinken), maar moet je een stukje verder lopen. Kortom, het is redelijk vergelijkbaar maar toch heel anders.
Ik zou graag volgend jaar weer meedoen. Met de ervaring van dit jaar en hopelijk een betere voorbereiding zou een tijd onder de 11 uur (onder min of meer gelijke omstandigheden) wel mogelijk moeten zijn. Ik merk over een paar maanden wel of Ivo daar ook zo over denkt.
Hier is de uitdraai van mijn Garmin te vinden: https://connect.garmin.com/activity/981453794
En hier de uitslag:
http://www.westcoastchallenge.nl/wcc/uitslagen/2015/
NB, de moving time zegt niet zoveel omdat we voor en na het fietsen vaak stilstonden.